Thuiswerken en de kantorenmarkt


Thuiswerken is sinds de coronapandemie een blijvertje geworden, blijkt uit onderzoek van werkgeversvereniging AWVN. Bijna alle werkgevers staan het toe. Daarbij nemen ze op de koop toe dat het op sommige dagen wel erg rustig is op kantoor.

Voor de coronapandemie was thuiswerken iets wat werknemers wel graag wilden, maar waar werkgevers niet erg happig op waren. Kantoorpersoneel dat tussen het werk door de was doet of de kinderen van school haalt is minder productief, zo was het idee. Het massaal thuiswerken tijdens de lockdowns en de krappe arbeidsmarkt hebben daar een einde aan gemaakt. Uit het onderzoek van AWVN blijkt dat thuiswerken inmiddels gemeengoed is, en dat werkgevers er flexibel mee omspringen.

Bij 95 procent van de werkgevers mogen medewerkers thuiswerken. Van de werknemers doet 58 procent dat ook regelmatig, gemiddeld twee dagen per week.

Volgens AWVN, is de toename vooral het gevolg van de positieve ervaringen uit de coronapandemie. Iedereen die thuis kon werken is er toen aan gewend geraakt, en heeft de voordelen ontdekt. Het maakt het makkelijker om werk en privé te combineren. Op sommige dagen kun je thuis gefocust werken, op andere dagen kom je naar kantoor om te vergaderen en samen te werken.

Maar er zijn ook andere oorzaken. Veel werkgevers staan nog steeds te springen om personeel. Als werkgever moet je dus aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden bieden, waaronder de vrijheid om zelf je werktijden te bepalen. Werkgevers kunnen niet altijd anders, de arbeidsmarkt is zo goed voor werknemers dat ze thuiswerken wel moeten faciliteren. Die vrijheid voor werknemers leidt er wel toe dat het thuiswerken niet eerlijk wordt verdeeld over de week. De meeste werknemers werken op vrijdag vanuit huis, gevolgd door woensdag, maandag en donderdag. Op dinsdag is het het drukst op kantoor.

Kijken we naar de kantorenmarkt dan worden de effecten van corona langzaam zichtbaar. In de afgelopen jaren zijn er diverse verhuisbewegingen geweest als gevolg van heroverwegingen van de huisvestingsstrategie. Hierbij wordt het kantoor meer en meer gezien als een sociale ontmoetingsplek. Dit effect zorgt ervoor dat het gemiddeld aantal m2 werplek per werknemer afneemt. Ook wordt er meer waarde gehecht aan gemeenschappelijke voorzieningen in kantoorgebouwen. Denk hierbij aan horeca, ontspanning en sport faciliteiten. Voor eigenaren en beheerders betekent dat er scherp moet worden gekeken naar de functionele inrichting van gebouwen. Een standaard kantoor met saaie stramienmaten is minder courant geworden. Voor creatieve eigenaren biedt dit een hoop kansen om gebouwen te onderscheiden van het concurrerende aanbod.